Dit blok geeft verdieping op belangrijke kernonderwerpen uit de luchtkwaliteit: meten en modelleren. U krijgt inzicht in de essenties van het meten van luchtkwaliteit, kent de beschikbare meettechnieken. U begrijpt de sterke punten van meten en rekenen en begrijpt waarom beide methodes onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. U neemt kennis van meteorologische aspecten en manieren om luchtkwaliteit te modelleren, zoals het Gaussisch Pluimmodel en de standaard rekenmethoden 1, 2 en 3. Er wordt in de praktijk met modellen geoefend om meer begrip voor de uitvoering te krijgen. Bedoeld voorPersonen die op HBO-niveau werkzaam zijn op dit gebied bij overheid, industrie en adviesbureaus. Ook interessant voor personen die werken in het kader van vergunningverlening, ruimtelijke besluitvorming, gezondheid en natuur. ProgrammaModule 29 & 30: Eigenschappen van de atmosfeer en basisbegrippen van de verspreiding van luchtverontreiniging In dit deel van blok 4 wordt uitgelegd hoe atmosferische processen effect hebben op de verspreiding van luchtverontreiniging. We behandelen de opbouw van de atmosfeer en de rol van wind en turbulentie (o.a. stabiele en onstabiele condities) op het transport, verdunning en het weer verdwijnen (depositie) van verontreinigingen. Tevens wordt stil gestaan bij de bepaling van praktische aspecten van dispersie. Module 31 & 32: Meten van luchtkwaliteitMeten is weten wordt vaak gezegd. In dit deel van de opleiding wordt u geleerd of dat ook zo is en welke aspecten bij het bepalen van luchtkwaliteit komen kijken. Vragen waar u aan het eind van het onderdeel een antwoord op heeft zijn onder andere: “Hoe meet je fijn stof?”, “Hoe ziet een NO2 monitor er uit?”, “Waar moet je op letten als je meetdata interpreteert?” en “Hoe worden meetgegevens gebruikt in de modellering”. Module 33 & 34: Rekenmethoden voor de uitvoering van het luchtbeleid + practicum verspreidingsberekeningenVoor het bepalen van de luchtkwaliteit in Nederland wordt veel gebruik gemaakt van standaard rekenmethoden (SRM 1, 2 en 3). In deze 2 dagdelen wordt u geleerd welke rekenmethoden worden gehanteerd, hoe de bijdrage van bronnen aan de luchtkwaliteit kan worden bepaald en hoe in de modellen wordt omgegaan met de achtergrond belasting. Hierbij wordt zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergrond van de modellen als hoe ze in de praktijk toegepast kunnen worden. Daarbij ligt de nadruk op de modellen voor industriële, agrarische en diffuse bronnen (SRM 3), maar ook de eenvoudige modellen voor wegverkeer (SRM 1, SRM 2 en de NSL Rekentool). Het wettelijk kader voor het bepalen van de luchtkwaliteit komt zeer beperkt in dit blok aan bod, hiervoor is blok 3 bedoeld. De cursist wordt aan de hand van cases en een practicum toegerust om meer complexe verspreidingsproblemen succesvol aan te pakken en leert de kwaliteit van de uitkomsten van berekeningen te beoordelen. |